BROK STUKKEN
9. HET RIJKE ROOMSE LEVEN
De Koolwijk
Zondag 26 juli 1885 was het de feestdag van de Heilige Anna. Zowel buiten als in de kapel op de Koolwijk in Herpen was alles prachtig versierd op deze bijzondere dag. Van heinde en verre kwamen de bedevaartgangers naar de Annakapel op de Koolwijk om steun of verhoring van hun gebeden te krijgen. Anna was de moeder van Maria. Ook werd Anna aangeroepen door vrouwen die moeilijk kinderen konden krijgen. Bejaarden riepen haar aan voor een gezegende oude dag, echtparen vroegen haar om hulp voor een harmonisch huwelijk. Vrouwen, die ongehuwd waren, vroegen om een echtgenoot: "Sint Anneke, Sint Anneke, geef me toch 'n manneke".

Sint Anna Kapel.

Het beeld "Anna te Drieën" (ca. 1490)

Anna te drieën beeld en plaquette
De kapel bezat een oud beeldje uit omstreeks 1490 van Anna te Drieën. Het Anna-te-Drieënbeeld was 90 cm hoog en van hout. Anna en Maria zaten naast elkaar op een bank Rechts zat Anna met sluier en hield in haar handen een druiventros en op haar schoot lag een geopend boek. Maria gekroond, bevond zich links en droeg op haar rechterarm het naakte Christuskind, dat zijn handjes uitstrekte naar de druiventros . Ook was er nog een ander beeld, groter, maar ook van hout, dat niet nog niet zo oud was. Het stond in de zuidzijde van het schip, tegen de meest oostelijke zuil. Anna, staande hield haar linkerhand op de schouder van Maria, die rechts voor haar stond, gekleed in een tunica. Met haar rechterhand wees Anna in het opengeslagen boek, dat Maria op haar linkerhand hield. Ook was er een reliek van de Heilige Anna. De zilveren reliekhouder was in een monstrans geplaatst. De kerkgangers konden op deze dag of de week erna een volle aflaat verdienen.
Op zo'n feestdag werden er soms wel vijf missen gehouden.
Bijna was Lambertus den Brok niet gegaan. Bertus de Krel noemde ze hem ook. Maar zijn kinderen hadden hem toch overgehaald. De laatste jaren waren zwaar geweest. Eerst was hun zoon Jan Willem gestorven, vier maanden oud.
Zijn dappere vrouw Hendrica van de Mosselaar was bij de geboorte van hun elfde kind Hendricus vorig jaar overleden. Het was een te zware bevalling geweest. Dezelfde dag hadden vreugde en verdriet zich afgewisseld.
Twee maanden later had ook nog hun vier jarige dochter Johanna Wilhelmina de dood gevonden door een besmettelijke ziekte. Tot overmaat van ramp was in februari ook nog Henricus overleden, het kind, dat voor Hendrica noodlottig was geworden. Zijn acht andere kinderen hadden hem tenslotte zo ver weten te krijgen, dat hij deze dag niet zou overslaan. Hij wist het wel: “God gaf en God nam.”

Lambertus den Brok

Henrica van de Mosselaar
Ze zaten allemaal bij elkaar. Zijn dochters: Petronella, die de kleine Willem op de arm had, Johanna , Cornelia en Wilhelmina. En zijn andere zonen Petrus, Johannes en Gerardus.
Als kleine landbouwer op de Kleine Koolwijk had hij toch een rijk gezin en was hij God dankbaar. De “Kollik” zeiden de mensen hier. Hij wist, dat dat kwam van het woord “Coelbeeck”, een koele, heldere beek, die hier had gestroomd. Vroeger had die beek van de hogere heigronden naar de Beerse Maas gestroomd. De Beerse Overlaat zorgde regelmatig voor wateroverlast in Herpen. Herpen was een gebied van water en zand. Wegen in Herpen bestonden voornamelijk uit karrensporen en paden voor de paarden.
Gelukkig was er in 1867 een provinciale weg aangelegd. Herpen was toen, in het begin van de twintigste eeuw, een zelfstandige gemeente met zijn eigen burgemeester.
De veldwachter was heer en meester en handhaafde de orde. Lambertus vond het opmerkelijk dat grote delen van Nederland al waterleiding hadden, maar dat Herpen liever naar de pomp liep of de put gebruikte voor drinkwater.
Terwijl hij even aan zijn snor voelde, begon hij uit volle borst mee te zingen met het Latijnse Gloria in Excelsis, wat pastoor Barten had ingezet. Er viel een last van zijn schouders.
Een nieuwe boerderij.
Willem den Brok was arbeider en landbouwer. Ze noemde hem ook wel Willem de Krel. Hij was op zijn vierentwintigste met Lentje (Helena) den Brok getrouwd. Dat was op 7 oktober 1905. Lentje den Brok was de dochter van Sijmen den Brok en Cornelia van der Venne. Heel ver weg was Willem familie van Lentje. Want de betovergrootvader van de vader van Lentje, een Cornelis, was een broer van de betovergrootvader Daniel van Willem.
Willem had het erg druk. Werken op de boerderij en het land, maar in de namiddag en avond werken aan zijn nieuwe boerderij. Terwijl Willem met zijn kruiwagen vol stenen naar het half af gebouwde huis reed, moest hij terugdenken aan de voorafgaande jaren.
Lentje en hij waren op de Kleine Koolwijkse straat gaan wonen in een klein, wat vervallen huisje. In het huisje was een grote herd, maar zonder kachel of fornuis. Er was een open vuur onder een schoorsteen, waar gekookt moest worden. Er waren geen slaapvertrekken, wel was er een bedstee. Met de komst van de kinderen werden er slaapplekken gemaakt achter een gordijn of op de geut onder het dak. Er werd geslapen op een soort stromatrassen met soms wel vier kinderen tegelijk.

Willem den Brok

Helena (Lentje) den Brok
Een nicht van Lentje, Lien van Uden, had bijna alle kinderen mee ter wereld gebracht. De eerste vier jaar van hun trouwen waren er nog geen kinderen gekomen. De pastoor was zelfs ongerust komen informeren. Hij had gezegd dat ze moesten vertrouwen op God, dan zou God hen wel zegenen met kinderen. In de lente van 1909 was Harrie gekomen. Een zomer later kwam Sien en weer anderhalf jaar later Albert in januari 1912. Het jaar daarop verscheen Kee en iets meer dan een jaar later werd Piet geboren. Opnieuw met iets meer dan een jaar er tussen kwam Mien. Daarop weer een jaar later kwam Cornelis.
Vervolgens werd in maart 1918 Wim geboren. Grad kwam weer ander half jaar later. Jan kwam in november 1920. Als gezin hadden ze ook een tegenslag te verduren gekregen, toen Cornelis, vier jaar oud overleed. Lentje was al in verwachting en toen het kind in oktober werd geboren, werd het niet voor niets Cor genoemd.
Met Wimke was een probleem. Hij had de Engelse ziekte gehad en wilde niet meer lopen. Hij bleef maar rondkruipen. Met de hulp van de grote kinderen werd er net zo lang aan de hand mee rondgesjouwd tot Wimke het zat was en zelf wilde lopen.
Het was al met al een grote drukte in huis met al die kinderen. Gegeten werd er aan een grote tafel. Iedereen zat dan naast elkaar op zelfgemaakte banken en op tafel stond een grote pan. Treuzelen was er niet bij, want dan kon je honger lijden. Veel geld was er niet. Kleding werd hersteld en door de volgende verder afgedragen. Toch vond Willem het belangrijk dat de kinderen ook zelf soms iets konden kopen. Daarom gaf hij de ouderen traktement: een dubbeltje per week.
Willem en Lentje waren erg gelovig. Bidden voor en na het eten, regelmatig naar de kerk, iedere week biechten en 's avonds samen het rozenhoedje bidden. Verder hard werken, geen praatjes en een zorgvuldige bewaking van slechte invloeden van buitenaf. Pastoor en kapelaan waren kind aan huis.
Elke dag moesten de kinderen naar school lopen.. Dat duurde bijna een uur. Willem en Lentje hadden besloten om de schoolgaande meisjes door de week onder te brengen bij de nonnen in Herpen. Daar kregen ze eten en een godsdienstige opvoeding. De jongens mochten overdag eten bij de nonnen, maar moesten wel naar huis om daar nog wat mee te
werken. Elk jaar hadden ze er een stuk land bijgewonnen door een stukje bos om te hakken en meters diep om te zetten.
Willem werkte hard. Veel seizoenen was hij gaan maaien in Holland en Duitsland voor extra inkomsten. Op de boerderij zelf was ook genoeg werk: de varkens en de kippen voeren, koeien melken en werken op het land. Voor de kar en de ploeg had hij geen paard, maar een os.
Wel was hij de eerste en enige in de omgeving die een mechanische broedmachine had, die eieren uitbroedde, waardoor hij een mooi kippen fokbedrijf had opgebouwd.
Ondertussen was het huisje veel te klein geworden voor het zich steeds uitbreidende gezin. Dus had Willem besloten om zelf een nieuw huis te bouwen. Eerst plannen maken en toen aan de slag. Af en toe hielp iemand, maar bijna alles deed hij zelf: deuren en kozijnen maken, grond uitgraven, timmeren en muren metselen. Elke dag werd er na het werk op de boerderij tot 's avonds laat aan het nieuwe huis gewerkt.
Het huis schoot al op. Nog een paar maanden en dan zou het af zijn.
Maak jouw eigen website met JouwWeb